top of page

voor meer bijbelstudies in het nederlands, klik hier

​
​

1. Do You Know What Happens When You Die

1. Weet je wat er gebeurt als je sterft?

Eeuwigheidsinzichten

 

Eeuwigheid en het concept van leven na de dood hebben de laatste jaren aan populariteit gewonnen, en reiken verder dan religieuze kringen. Medische experts, wetenschappers, filmmakers, dichters, muzikanten, auteurs en bijbelgeleerden hebben uitgebreid over het onderwerp geschreven. Er is een universele angst voor de dood en wat erna komt, vergezeld van een universele hoop dat deze wereld niet alles is wat er is.

 

De beroemde auteur en rechtsgeleerde R.W. Raymond zei ooit: "Het leven is eeuwig; liefde is onsterfelijk; de dood is slechts een horizon; een horizon is slechts de grens van ons zicht." David Searls, een Amerikaanse journalist, merkte op: "De dood zien als het einde van het leven is vergelijkbaar met het zien van de horizon als het einde van de oceaan."

 

Zelfs onder degenen die beweren niet te geloven, zijn er die verlangen naar iets van een eeuwigheid. De hoop en het idee van een hiernamaals zijn essentieel voor de menselijke ervaring. Dit werpt de vraag op of we op deze manier zijn bedraad, met deze intuïtie behept, omdat we diep van binnen beseffen dat we nog niet thuis zijn of wat is hier anders de functie van? De Heer Jezus biedt de mensheid hoop wanneer Hij stoutmoedig verklaart: “Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven” (Johannes 11:25).

 

Jezus leefde zijn leven op een totaal andere manier. Hij daagde mensen uit om hun spirituele ogen te openen en de schatten van een leven dat nog moet komen te verkennen. Als we duidelijk konden zien en zonder enige twijfel konden weten dat we in dit leven zijn ter voorbereiding op het volgende, zou dit de keuzes die we in dit leven maken niet drastisch beïnvloeden? Het is slim om nu over dit soort zaken na te denken, nu er nog tijd is om een ​​verschil te maken in ons eigen leven en daarmee in de levens van de mensen om ons heen. Dit leven duurt slechts een moment vergeleken met de eeuwigheid, en zoals Stephen Hawking ooit zei: "Eeuwigheid is een heel lange tijd, vooral tegen het einde." (Er is geen einde aan de eeuwigheid).

 

Sommige concepten die we in deze serie onderzoeken, kunnen lastig zijn om tot je te nemen, omdat we Jezus' leringen over de hel en de hemel zullen onderzoeken. De Heer verwees talloze keren naar het hiernamaals, dus het begrijpen van zijn leringen is cruciaal ter voorbereiding op de dag dat we voor Hem komen te staan. Velen aarzelen om deze onderwerpen te bespreken, omdat we beïnvloed zijn door het leven in een cultuur die wordt gedomineerd door materialisme. Materialistisch ingestelde mensen houden zich bij voorkeur enkel bezig met datgene wat met de zintuigen kan worden waargenomen. Met andere woorden, met dat wat kan worden aangeraakt, gehoord, geproefd, geroken en/of gezien kan worden, terwijl alles wat niet kan worden gewogen, gemeten, gevoeld of gezien, met scepsis wordt bekeken. Sommigen vragen zich misschien af: hoe kan iemand geloven in iets wat we niet kunnen opmerken?

 

Bijna-dood ervaringen

 

Zoals ik al eerder heb gezegd, ben ik niet opgevoed met het geloof in God, dus ik zag de dood als het einde van het leven, niets meer en niets minder. God trok mijn aandacht toen ik begin 20 was.

 

In 1976, toen ik me voorbereidde om over land door Europa, het Midden-Oosten en Azië te reizen vanuit Engeland, realiseerde ik me dat ik vaccinaties nodig had voor verschillende ziekten die veel voorkomen in India en andere landen die ik binnenkort zou bezoeken. De dokter die de injecties toediende, adviseerde me om ten minste 24 uur geen alcohol te drinken. Later die avond maakte ik een domme fout. (Probeer dit alsjeblieft niet thuis!) Ik negeerde het advies van de dokter. Sinds ik in 1977 een discipel van Christus werd, kan ik vol vertrouwen zeggen dat ik veel wijzer ben dan vroeger, maar in mijn tienerjaren tot en met mijn vroege jaren 20 werden gekenmerkt door slechte keuzes. Ik was in die tijd erg gericht op het roken van marihuana en een avond zonder stimulerende middelen voelde al snel saai.

 

Nadat ik de dokter had gezien, was mijn avond al gepland; ik zou mijn vrienden ontmoeten, die me met een afscheidsdrankje in de pub zouden uitzwaaien voor mijn reis. Voordat ik uitging, herinnerde ik mezelf eraan om niet te drinken, vanwege de waarschuwing van de dokter. Het was een verstandige beslissing, maar in plaats daarvan dacht ik dat een beetje hasj (een sterkere vorm van marihuana) geen kwaad zou kunnen. Het zou te lang duren om mijn hasj te roken, dus at ik het maar op en liep toen naar de pub om mijn vrienden te ontmoeten. Toen ik aankwam, kochten mijn vrienden me een half pint bier (250 ml ofwel de inhoud van een ‘vaasje’). Ik redeneerde dat het maar een half pint was; ik dacht dat een kleine hoeveelheid bier geen kwaad zou kunnen. Bovendien wilde ik niet onbeleefd zijn tegen mijn vrienden.

 

Ik weet zeker dat mijn redeneringsvermogen werd beïnvloed door de hasj die ik had gegeten. Zodra ik het bier had opgedronken, voelde ik me onwel. Ik had geen controle over wat er in mij gebeurde. De hoeveelheid hasj die ik had geconsumeerd en de hoeveelheid alcohol die ik daarna had gedronken, bleken mijn systeem te overweldigen als gevolg van de vaccinaties die ik eerder die dag had gehad, en ik begon me de waarschuwing van de dokter te herinneren. Ik verliet de kroeg, wetende dat er iets vreselijks in mij gebeurde. Ik besloot dat ik naar huis moest, naar mijn appartement. Op de één of andere manier voelde ik dat ik de dood nabij was.

 

Ik strompelde mijn appartement binnen en stortte neer op de bank toen er iets vreemds gebeurde dat alles veranderde wat ik tot dat moment had geloofd. Ik verliet mijn lichaam, zweefde parallel aan het plafond aan de andere kant van de kamer en keek naar mijn fysieke vorm. Deze ervaring was geen visioen of droom, maar een realiteit. Mijn lichaam lag op de bank, maar ik zat er niet in! Ik begon te roepen tot God, smeekte om genade. Tot dat moment was ik een overtuigd atheïst geweest zonder familieleden of vrienden die christen waren. Ik dacht dat ik niet in God geloofde, maar plotseling bad ik alsof er geen morgen was en mijn toekomst aan een zijden draadje hing!

 

Ik geloofde altijd dat ik zou ophouden te bestaan ​​als ik zou sterven. Maar mijn theologie veranderde plotseling en ik riep een God aan die ik niet kende. Ik beloofde Hem dat als Hij mij zou laten leven, ik mijn leven aan Hem zou wijden; ik zou alles doen wat Hij vroeg. Het leven werd kostbaar, omdat ik niet zeker wist waar ik zou belanden als deze ervaring definitief zou zijn. Meteen nadat ik had gebeden en mijn belofte aan God had gedaan, eindigde de ervaring en opende ik mijn ogen, en vond ik mezelf terug in mijn lichaam, levend en wèl door de genade van God.

 

Heb je ooit een bijna-doodervaring gehad of afscheid moeten nemen van iemand die je dierbaar is? Hoe heeft dit je kijk op het leven beïnvloed? Deel je ervaring als je kunt, maar voel je vrij om het te negeren. Wees attent voor anderen in de hoeveelheid tijd die je neemt om te delen.

 

Je zou ook deze vraag kunnen beantwoorden: Heb je ooit in een situatie gezeten waarin je het gevoel had dat je gespaard werd van de dood, zoals een ongeluk of ernstig letsel, en hoe heeft dat je leven beïnvloed?

 

Mijn eigen ontmoeting met de dood betekende een keerpunt in mijn leven. Hoewel ik mijn leven op dat moment aan Christus had gewijd, begreep ik helemaal niet wat dat betekende, en dus kwam ik de volgende dag alweer terug op mijn belofte. Ik begreep niet wie God was of hoe ik Hem kon vinden. Alles wat ik op dat moment wist of geloofde, was dat er iets was buiten het leven op aarde en dat het menselijk bestaan ​​niet beperkt was tot dit lichaam van vlees en bloed. Ik raakte gefascineerd door het concept van leven na de dood en probeerde te begrijpen wat er daarna zou gebeuren. Ik herinner me dat ik naar een spiritistische kerk ging, maar het gevoel had dat ik niet naar binnen kon stappen om meer te weten te komen over hun overtuigingen. Het voelde alsof er een onzichtbare barrière bij de deur was; elke keer dat ik probeerde binnen te komen, bonsde mijn hart en lukte het mij niet om binnen te komen. Achteraf begreep ik dat het God was die mij aldus toegewijd behoedde voor spiritualisme en het occulte.

 

Tijdens mijn zoektocht naar meer begrip over de materie stuitte ik op een boek van een arts die een aantal van zijn patiënten had teruggebracht van bijna-doodervaringen. Het boek is Life After Life van Raymond A. Moody, MD. In de jaren 70 kwamen verschillende nieuwe reanimatie-instrumenten algemeen beschikbaar, waardoor veel meer mensen ongelukken konden overleven die daarvoor dodelijk zouden zijn geweest. Sommige van zijn patiënten deelden hun ervaringen voorbij de dood. Dr. Moody was zo gefascineerd door wat deze patiënten vertelden dat hij met andere artsen begon te praten en uiteindelijk een dossier samenstelde van meer dan 150 personen die waren overleden en gereanimeerd. Veel van hun fascinerende verhalen vullen zijn boek. Er is een opvallende overeenkomst in de verhalen die deze 150 mensen deelden. Vanuit deze vergelijkbare verhalen creëerde hij een kort, theoretisch "typisch" beeld van wat iemand ervaart op het punt van overlijden:

 

Een man is stervende en terwijl hij het einde van de fysieke beproeving nadert, hoort hij zichzelf doodverklaard worden door zijn arts. Hij begint een onaangenaam geluid te horen, een luide beltoon of zoemtoon, en voelt zichzelf tegelijkertijd door een lange donkere tunnel rennen. Hierna bevindt hij zich plotseling buiten zijn eigen fysieke lichaam, maar nog steeds in de directe fysieke omgeving, en ziet hij zijn lichaam van een afstand alsof hij een toeschouwer is. Hij bekijkt de reanimatiepoging vanaf dit unieke uitkijkpunt en verkeert in een staat van emotionele beroering.

 

Na een tijdje herpakt hij zichzelf en raakt meer gewend aan zijn vreemde toestand. Hij merkt op dat hij nog steeds een "lichaam" heeft, maar een van een heel andere aard en met heel andere krachten dan het fysieke lichaam dat hij heeft achtergelaten. Al snel beginnen er andere dingen te gebeuren. Anderen komen hem ontmoeten en helpen. Hij vangt een glimp op van de geesten van familieleden en vrienden die al zijn overleden, en een liefdevolle, warme geest van een soort die hij nog nooit eerder is tegengekomen - een wezen van licht - verschijnt voor hem. Deze persoon stelt hem ​​non-verbaal een vraag om hem te helpen zijn leven te evalueren en helpt hem door hem een ​​panoramische, onmiddellijke weergave van de belangrijke gebeurtenissen in zijn leven te laten zien. Op een gegeven moment nadert hij een barrière of grens, die blijkbaar de grens tussen het aardse leven en het hiernamaals vertegenwoordigt. Hij ziet echter in dat hij terug moet naar de aarde en dat het moment voor zijn definitieve dood nog niet is gekomen. Op dit punt aangekomen verzet hij zich, want gaat helemaal op in zijn ervaringen in het hiernamaals en wil niet terugkeren. Hij wordt overweldigd door intense gevoelens van vreugde, liefde en vrede. Ondanks zijn houding herenigt hij zich op de één of andere manier met zijn fysieke lichaam en leven.

 

Later probeert hij anderen te vertellen over zijn ervaringen, maar dat valt tegen mee. Ten eerste kan hij geen menselijke woorden vinden die toereikend zijn om deze onaardse episodes te beschrijven. Hij ontdekt ook dat anderen hem uitlachen, dus stopt hij met het vertellen. Toch heeft de ervaring een diepgaande invloed op zijn leven, met name op zijn opvattingen over de dood en de relatie ervan met het leven.

 

Ik weet niet of Raymond Moody een christen was toen hij zijn boek schreef of dat hij andere spirituele overtuigingen had. Hij specificeert niet of alle personen die deze ervaringen deelden, gelovigen waren. Sommigen waren dat wel, maar er waren andere motieven voor zijn boek. Het was puur bedoeld om de ervaring van de dood vanuit een wetenschappelijk oogpunt te beschouwen.

 

Natuurlijk moeten we boeken over het hiernamaals met argwaan bekijken, omdat Jezus ons waarschuwde dat er in de eindtijd veel valse profeten zouden verschijnen (Matteüs 24:11). In 1992 beweerde Betty Eadie bijvoorbeeld een buitenlichamelijke ervaring te hebben gehad. In haar boek Embraced by the Light beweert ze dat haar werd verteld dat Eva niet in verleiding was gevallen, maar in plaats daarvan een bewuste keuze maakte om de voorwaarden te creëren die nodig waren voor het opklimmen van de mensen naar goddelijkheid. Daarnaast is er het boek Heaven is for Real, waarin de Wesleyaanse dominee Todd Burpo de reis van zijn driejarige zoon Colton naar de hemel en terug vertelt. Hij schreef dat God op Gabriël lijkt, maar groter is, blauwe ogen, geel haar en enorme vleugels heeft; dat Jezus zeegroenblauwe ogen heeft, bruin haar, geen vleugels, maar op een regenboogkleurig paard rijdt; en dat de Heilige Geest blauwachtig is maar moeilijk te zien. Als christenen moeten we geen beweringen als waar accepteren die in strijd zijn met wat we in de Schrift lezen.

 

Ik lees dit soort boeken doorgaans niet, want als ik beschrijvingen in de Schrift tegenkom van mensen die de Heer Jezus achter het voorhangsel zien, zijn degenen die Hem zien verbijsterd en vallen aan Zijn voeten alsof ze dood zijn. Dit was de ervaring van de apostel Johannes in het boek Openbaring 1:17. Ik geloof dat het boek dat we sowieso kunnen vertrouwen met betrekking tot eeuwige zaken de Bijbel is. Ik althans streef ernaar u te leren wat er in de Schrift staat met betrekking tot deze dingen, dan kan daar geen misverstand over bestaan.

 

Leert de Bijbel zielenslaap?

 

Sommigen geloven dat wanneer een gelovige in Christus sterft, hun ziel slaapt en bewusteloos blijft totdat Jezus hen komt halen bij de Opname van de Kerk. De Bijbel bevat een paar passages waarin Jezus de dood voor een christen "slaap" noemt. Bijvoorbeeld, toen Christus Lazarus uit de dood opwekte, wachtte Hij expres twee dagen voordat Hij naar het graf ging (Johannes 11:6). Het Joodse volk had de traditionele opvatting dat de ziel van een persoon tot drie dagen na de dood in het lichaam kon blijven. Jezus wachtte expres om aan de sceptici te laten zien dat Hij autoriteit heeft over de dood. Lazarus sliep dus niet in het graf; hij was dood. Hier zijn de sleutelzinnen:

 

Nadat Hij dit gezegd had, vertelde Hij hun: ‘Onze vriend Lazarus is ingeslapen, maar Ik ga erheen om hem wakker te maken.’ Zijn discipelen antwoordden: ‘Heer, als hij slaapt, zal hij beter worden.’ Jezus had het over zijn dood, maar zijn discipelen dachten dat Hij de natuurlijke slaap bedoelde (Johannes 11:11-13).

 

Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven’ (Johannes 11:25-26).

 

De Heer Jezus verwees ook naar de dood als slaap toen de dochter van Jaïrus stierf, en de Heer bracht haar weer tot leven:

 

Terwijl Jezus nog sprak, kwam er iemand uit het huis van Jaïrus, de leider van de synagoge. ‘Uw dochter is gestorven,’ zei Hij. ‘Val de meester niet langer lastig.’ Toen Jezus dit hoorde, zei hij tegen Jaïrus: ‘Wees niet bang, geloof gewoon, dan zal ze genezen.’ Toen hij bij het huis van Jaïrus aankwam, liet hij niemand met hem mee naar binnen gaan, behalve Petrus, Johannes en Jakobus, en de vader en moeder van het kind. Ondertussen huilden en rouwden alle mensen om haar. ‘Houd op met huilen,’ zei Jezus. ‘Ze is niet dood, maar slaapt.’ Ze lachten hem uit, want ze wisten dat ze dood was. Maar hij nam haar bij de hand en zei: ‘Mijn kind, sta op!’ Haar geest keerde terug en ze stond meteen op. Toen zei Jezus tegen hen dat ze haar iets te eten moesten geven. Haar ouders waren verbaasd, maar hij beval hun aan niemand te vertellen wat er was gebeurd (Lukas 8:49-56, nadruk toegevoegd).

 

Wat kunnen we uit deze passage leren over de dood? Welke dingen vallen je op?

 

Wat leren de Schriften over de dood?

 

Dat iemand die in Christus gelooft, nooit echt dood is,maar slechts gescheiden van zijn lichaam, een staat die Jezus "slaap" noemt en die in het algemeen slaap genoemd wordt. Toen Jezus de hand van het meisje nam en haar vertelde op te staan, keerde haar geest terug (vs. 55). Waar was het kleine meisje geweest? Haar lichaam lag dood op het bed voor de Heer en drie van Zijn discipelen, maar haar geest was ergens anders. Zou je niet willen weten wat ze heeft meegemaakt? Volgens de Heer Jezus wordt een persoon alleen als dood beschouwd als hij geen relatie met Christus is aangegaan (Efeziërs 2:1, 5). In de Schrift worden de woorden geest en ziel door elkaar gebruikt.

 

Laten we een ander voorbeeld uit het Oude Testament bekijken: in 1 Koningen 17:17 stopte een kleine jongen met ademen (NBV-vertaling). De oorspronkelijke Hebreeuwse tekst geeft aan dat zijn ziel ("nephesh") vertrok. In vers 22 van dezelfde passage stelt het Woord van God dat het leven van de jongen naar hem terugkeerde na het gebed van Elia. Het Hebreeuwse woord dat gebruikt wordt is “nephesh”, wat betekent dat de ziel van de jongen terugkeerde.

 

De Schrift vertelt ons dat op dit moment, in de hemel, de geesten van rechtvaardige mannen volmaakt gemaakt zijn (Hebreeën 12:23). Verder geeft het aan dat wanneer Christus terugkeert voor Zijn Kerk tijdens de Vervoering, “als God hen die in Hem ontslapen zijn, met Jezus zal terugbrengen” (1 Thessalonicenzen 4:14). Terwijl hun lichamen in het graf blijven, is het onzichtbare deel van hun natuur – hun geest en ziel – bij de Heer. We zullen deze passage later nader onderzoeken.

 

Toen een man Christus wilde volgen, maar eerst de begrafenis van zijn vader moest bijwonen, zei Jezus: “Volg Mij, en laat de doden hun eigen doden begraven” (Mattheüs 8:22). Dode mensen kunnen geen begrafenissen regelen; Christus zei dat de geestelijk doden (Efeziërs 2:1-2) voor de begrafenis van hun vader moesten zorgen. De belangrijkste taak voor discipelen is om de doden te bereiken, of degenen zonder een relatie met God, voordat ze sterven. Laten we dit illustreren met een beeld dat we allemaal begrijpen:

 

Als ik in mijn auto stap, reageert hij niet totdat ik het contact aanzet. Hij doet niets zonder dat ik hem bestuur. Op dezelfde manier is het ware zelf een geest en ziel die het lichaam "aandrijft". Deze geest of ziel (in de Bijbel worden deze woorden afwisselend gebruikt) blijft blijft zelfs bestaan ​​na de fysieke dood. Er is dus meer in het leven of levend dan alleen het fysieke lichaam. Verna Wright zei: "Bij een begrafenis begraven we iets, niet iemand; het is het huis, niet de bewoner, die in het graf wordt neergelaten." Het lichaam is het voertuig van het ware zelf, een tijdelijk omhulsel. Paulus de apostel schreef:

 

Nu weten we dat als de aardse tent waarin we leven wordt vernietigd, we een gebouw van God hebben, een eeuwig huis in de hemel, niet gebouwd door mensenhanden (2 Korintiërs 5:1).

 

Een goede vriendin van ons die in Israël woont, een toegewijde christelijke vrouw genaamd Christine, werd een paar jaar geleden zwanger. Ze kreeg een miskraam en bloedde op de vloer van haar huis, stervend in een plas bloed. Toen haar geest haar lichaam verliet, begon ze de bekende gezichten te zien van familieleden en vrienden die haar waren voorgegaan. Een diep gevoel van vrede vulde haar toen ze begonnen te zingen: "Welkom thuis, Christine." Daar voor haar stond de Heer Jezus, die haar thuis verwelkomde. Hij vertelde haar dat ze kon kiezen om daar te blijven of terug te keren om het werk af te maken dat God haar had gegeven.

 

Op dat moment hoorde ze de stem van haar man achter haar; hij was net de kamer binnengekomen waar haar lichaam lag. Hij controleerde haar pols en realiseerde zich dat Christine al weg was. In oprechte angst riep hij tot de Heer en vroeg Hem om haar terug te brengen. Christine vertelde me dat ze zich niet kon herinneren dat ze ervoor had gekozen om terug te keren, maar op dat moment bevond ze zich weer in haar lichaam. Ze opende haar ogen en zei tegen haar man dat hij niet bang hoefde te zijn, maar dat hij haar naar het ziekenhuis moest brengen. Toen ze eenmaal in het ziekenhuis waren aangekomen, gaven de verpleegsters en artsen haar een bloedtransfusie, verbaasd dat ze niet dood was, gezien de hoeveelheid bloed die ze had verloren. De Heer greep genadig in en gaf haar meer jaren om haar missie in Israël te vervullen. Ze heeft daar in Jeruzalem veel wonderen gezien terwijl ze de Joodse en Arabische inwoners bediende. Psalm 116:15 zegt:

 

Kostbaar is in de ogen van de HEERE de dood van zijn gunstelingen (Psalm 116:15, NBV).

 

Kostbaar (belangrijk en geen lichte zaak) in de ogen van de Heer is de dood van Zijn heiligen (Zijn geliefden) (Psalm 116:15, Amplified Bible).

 

Waarom zou God zich verheugen over de dood van Zijn volk, degenen die hun leven aan Hem hebben toevertrouwd? Is het niet omdat we dan bij Hem thuis komen na onze avonturen in een aards lichaam ?

 

Het enige dat gebeurt is dat we in slaap vallen, we zijn niet voor altijd ‘weg’. Als we bewusteloos zouden zijn op het moment van vertrek, waarom zei Jezus dan de volgende woorden tegen de misdadiger die naast hem aan het kruis hing? "Ik zeg u de waarheid: vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn" (Lukas 23:43). Hij zei niet: "Aan het einde van de tijd, na een goede slaap, zult u met Mij in het paradijs zijn." Jezus leerde dat de man nog springlevend zou zijn en voor het einde van de dag in het paradijs bij de Heer zou zijn.

 

Is er een tussenliggende plaats, een vagevuur?

 

Er is in de Bijbel helemaal niets te vinden over een plaats tussen hemel en hel; in de katholieke religie het vagevuur genoemd? Volgens de Katholieke Encyclopedie wordt het vagevuur gedefinieerd als "een plaats of toestand van tijdelijke straf voor hen die, na dit leven in Gods genade te hebben verlaten, niet geheel vrij zijn van vergeeflijke fouten of niet volledig de genoegdoening hebben betaald die verschuldigd is voor hun overtredingen." Samenvattend, binnen de katholieke theologie dient het vagevuur als een plaats waar de ziel van een christen na de dood heengaat om gereinigd te worden van zonden die tijdens het leven niet volledig zijn aangepakt. Is deze leer van het vagevuur in overeenstemming met de Bijbel? Dat is hij niet. In de Bijbel wordt uit de doeken gedaan dat Jezus stierf om te boeten voor ál onze zonden (Romeinen 5:8). De profeet Jesaja schreef:

 

Maar Hij werd doorboord om onze overtredingen, Hij werd verbrijzeld om onze ongerechtigheden; de straf die ons vrede bracht, was op Hem, en door Zijn wonden worden wij genezen (Jesaja 53:5).

 

Christus leed voor onze zonden zodat wij verlost konden worden van de consequenties – een ander woord voor maatregel of zelfs straf – van zonde, te weten gescheiden leven van God, Zijn Nabijheid ontberen. Als we suggereren dat wij ook voor onze zonden moeten lijden, impliceert dat dat Jezus' lijden ontoereikend was. Als we beweren dat we voor onze zonden moeten boeten door reiniging in het vagevuur, ontkennen we de toereikendheid van Jezus' verzoenende offer (1 Johannes 2:2). Het geloof dat we na de dood voor onze zonden moeten lijden, spreekt alles tegen wat de Bijbel leert over verlossing.

 

Door één offer heeft Hij voor altijd volmaakt gemaakt degenen die geheiligd worden (Hebreeën 10:14).

 

Bovendien lijden we tijdens ons leven al genoeg aan de consequenties van onze foute keuzes…

 

Soms zien mensen twee werelden als ze vertrekken.

 

Soms, als mensen overlijden, blijven hun geesten drijven tussen de aarde en de hemel, waardoor ze beide werelden kunnen zien. Een paar uur voordat Dwight L. Moody, de evangelist, stierf, ving hij een glimp op van de glorie die hem wachtte. Toen hij uit zijn slaap ontwaakte, zei hij:

 

"De aarde trekt zich terug, de hemel opent zich voor mij. Als dit de dood is, is het zoet! Er is hier geen vallei. God roept mij en ik moet gaan!" Zijn zoon, die naast zijn bed stond, antwoordde: "Nee, nee, vader, u droomt." "Nee," zei meneer Moody, "ik droom niet; ik ben binnen de poorten geweest; ik heb de gezichten van de kinderen gezien." Er ging een korte tijd voorbij en toen, na wat voor de familie de doodstrijd leek, sprak hij opnieuw: "Dit is mijn triomf; dit is mijn kroningsdag! Het is glorieus!"

 

Sommigen beweren dat Moody droomde, maar in de Schriften staat het verhaal van iemand die ook getuige was van beide werelden op het moment van zijn dood. We hebben het over Stefanus. De onderstaande passage komt net nadat hij het Evangelie heeft gedeeld met enkele personen die christenen vervolgden:

 

Toen ze dit hoorden, werden ze woedend en knarsten ze hun tanden tegen hem. Maar Stefanus, vol van de Heilige Geest, keek op naar de hemel en zag de heerlijkheid van God en Jezus staan ​​aan de rechterhand van God. "Kijk," zei hij, "ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon staan ​​aan de rechterhand van God." Hierop bedekten ze hun oren en schreeuwden zo hard ze konden, sleepten hem de stad uit en begonnen hem te stenigen. Ondertussen legden de getuigen hun kleren aan de voeten van een jongeman genaamd Saulus. Terwijl ze hem stenigden, bad Stefanus: "Heer Jezus, ontvang mijn geest." Toen viel hij op zijn knieën en riep: "Heer, reken hun deze zonde niet aan." Toen hij dit gezegd had, viel hij in slaap (Handelingen 7:54-60, nadruk toegevoegd).

 

Kunnen we echt geloven dat Stefanus, de man van God, in een bewusteloze slaap viel nadat hij Jezus zag staan ​​om hem te ontvangen? God is geen God van hen die onbewust zijn, waarom zou Hij dat willen?! We worden in het stervensproces van ons lichaam gescheiden, maar ons ware zelf blijven hierna doorleven, alleen zonder aards lichaam. De Schrift leert ons dat de eeuwigheid voor iedereen begint op het moment van vertrek. Zei Jezus dat niet over Abraham, Isaak en Jakob?

 

Wat de opstanding van de doden betreft, hebt u niet gelezen in het boek van Mozes, in het verhaal van de braamstruik, hoe God tegen hem zei: "Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob"? Hij is niet de God van de doden, maar van de levenden. U maakt een serieuze vergissing! (Marcus 12:26-27).

 

Paulus de apostel schreef: "Uit het lichaam weg zijn, is bij de Heer aanwezig zijn" (2 Korintiërs 5:8). Hij uitte ook tegenover de kerk in Filippi zijn verlangen om te sterven en bij Christus te zijn.

 

Als ik in het lichaam moet blijven leven, zal dat voor mij vruchtbare arbeid betekenen. Maar wat zal ik kiezen? Ik weet het niet! Ik word verscheurd tussen de twee: ik verlang ernaar om heen te gaan en bij Christus te zijn, wat verreweg het beste is; maar het is voor u noodzakelijk dat ik in het lichaam blijf (Filippenzen 1:22-24).

 

Paulus verwachtte niet dat hij bewusteloos zou slapen als hij stierf; hij verwachtte volledig dat hij nog springlevend zou zijn. Hij noemt het verreweg het beste! Het woord "vertrekken" in vers 23 hierboven is vertaald van de Griekse term die betekent om een ​​anker los te maken. A.T. Robertson vertaalt het als "Het anker lichten en de zee opgaan." Als Paulus zich had voorbereid op een slaap van tweeduizend jaar (een beetje als in het sprookje van Doornroosje), zie ik niet in hoe dat 'veel beter' dan blijven leven kan worden genoemd, tenzij hij ernstig ziek was, maar daar wordt in de Bijbel niks over geschreven dus dat was er niet aan de hand.

 

Victor Hugo schreef ooit: 'Als ik naar het graf ga, kan ik, net als zoveel anderen, zeggen: 'Ik heb mijn werk voltooid', maar ik kan niet zeggen dat ik mijn leven heb beëindigd. Mijn dagtaak begint de volgende ochtend. Mijn graf is geen doodlopende weg; het is een doorgaande weg. Het sluit in de schemering en opent zich in de ochtend.'

 

Ruth Graham Bell vertelt in haar boek Legacy of a Pack Rat dit geverifieerde verhaal van de grootmoeder van dominee Humphrey Armistead uit Montreat, North Carolina:

 

De kamer was stil en halfdonker. De oudere dame die tegen de kussens lag, luisterde terwijl haar zoon Robert sprak over de familie, haar vrienden en andere dingen die haar interesseerden. Ze keek uit naar zijn dagelijkse bezoeken. Madison, waar hij woonde, lag niet ver van Nashville en Robert bracht zoveel mogelijk tijd door met zijn moeder, wetende dat elk bezoek zijn laatste zou kunnen zijn, zo ziek als zij was. Terwijl hij sprak, namen zijn ogen elk detail van haar geliefde gezicht in zich op, elke lijn - en er waren nu meer lijnen dan rondingen - het witte haar, de vermoeide, nog steeds liefhebbende ogen. Toen het tijd was om te vertrekken, kuste hij haar zachtjes op het voorhoofd, haar verzekerend van zijn terugkeer de volgende dag. Toen hij bij zijn huis in Madison aankwam, trof hij Robin, zijn zeventienjarige, ziek aan met een vreemde koorts. De volgende paar dagen werd zijn tijd volledig ingenomen door zijn zoon en zijn moeder. Hij vertelde zijn moeder niet over Robins ziekte. Hij was haar oudste kleinzoon - de trots en vreugde van haar leven. Toen, plotseling, was Robin weg. Zijn dood schokte de hele gemeenschap en ook zijn familie. Het gebeurde allemaal zo snel, en zeventien was te jong om te sterven.

 

Zodra de begrafenis voorbij was, haastte meneer Armistead zich naar het bed van zijn moeder, hopend dat niets in zijn manier van doen zou verraden dat hij zojuist zijn eerstgeborene had begraven. Het zou meer zijn dan zijn moeder in haar toestand aankon. De dokter was in de kamer toen hij binnenkwam. Zijn moeder lag met haar ogen dicht. "Ze ligt in coma," zei de dokter zachtjes. Hij wist iets van de spanning waaronder deze man had geleefd, zijn trouwe bezoeken aan zijn moeder, de dood van zijn zoon, de begrafenis waar hij net vandaan kwam. De dokter legde zijn hand op meneer Armisteads schouder in woordeloos medeleven. "Ga maar naast haar zitten," zei hij, "hoogstwaarschijnlijk gaat ze..." en liet ze samen achter. Meneer Armisteads hart was zwaar toen hij in de vallende schemering zat. Hij stak de lamp op het nachtkastje aan en de schaduwen trokken zich terug. Al snel opende ze haar ogen en legde, glimlachend ter herkenning, haar hand op de knie van haar zoon. "Bob..." zei ze liefdevol zijn naam -- en ze zakte weer weg in een coma. Rustig zat meneer Armistead aan haar zijde, zijn hand op de hare, zijn ogen nooit van haar gezicht af. Na een tijdje bewoog het kussen lichtjes. De ogen van zijn moeder waren open en er lag een verre blik in alsof ze verder keek dan de kamer. Een glimp van verwondering vloog over haar gezicht. "Ik zie Jezus," riep ze uit, en voegde eraan toe: "Wel, daar is Vader, en daar is Moeder." En toen: "En daar is Robby! Ik wist niet dat Robby was gestorven." Haar hand klopte zachtjes op de knie van haar zoon. "Arme Bob..." zei ze zachtjes en toen was ze weg.

 

Hoe kon ze weten dat Robby was gestorven als ze hem niet had gezien? Ze zag hem toen ze de tent van dit aardse lichaam verliet. Voor een gelovige in Christus is de dood de dag van de diploma-uitreiking!

 

Wanneer ze bij de poorten van de dood aankomen, verwelkomt GOD degenen die van hem houden (Psalm 116:15, The Message Translation).

 

Gebed: Heer, help ons om elke dag ons leven te leven met het besef dat we U ooit zullen zien. Help ons de tijd die U ons hebt gegeven te gebruiken om ons voor te bereiden op de Eeuwigheid. Geef ons de visie om te herkennen wat er echt toe doet terwijl we door dit leven navigeren in afwachting van de toekomst. Amen.

 

Keith Thomas

 

Website: www.groupbiblestudy.com

YouTube: https://www.youtube.com/@keiththomas7/videos

E-mail: keiththomas@groupbiblestudy.com

Donate
bottom of page